Op de eerste dag van de Amsterdamse Sportweek (18 t/m 27 september) heeft wethouder Sport Simone Kukenheim de laatste handtekening gezet onder het Lokaal Sportakkoord. Sportbonden, sportaanbieders en maatschappelijke organisaties waren haar voorgegaan met een handtekening, inzet is dat alle krachten lokaal gebundeld worden. Samen werken aan een sociaal veilig, inclusief en pedagogisch sterk sportklimaat in de stad is het motto van het Amsterdams Sportakkoord.
Landelijk gezien zijn er 339 lokale sportakkoorden getekend, in de regel vaak in combinatie met een preventie akkoord, twee interventies die vanuit de centrale overheid zijn gestart. Meestal uit het Lokaal Sportakkoord zich in een samenwerkingsverband tussen een aantal partijen uit het sociaal domein, maar ook het bedrijfsleven tekent regelmatig mee, voor de koppeling met gezonde voeding en/of gezonde ondersteunende faciliteiten.
Amsterdam heeft voor een andere invalshoek gekozen voor het Sportakkoord, maar zeker niet minder passend. Waar in het verleden het sportbeleid een focus kende op een goede sportinfrastructuur, in het Sportakkoord komt vooral het versterken van sportaanbieders terug en liggen er accenten op het fysieke en sociaal welbevinden van de Amsterdammer. Ongeacht leeftijd, sociale positie, herkomst, geloof, geaardheid of fysieke of mentale gesteldheid; ongeacht wat dan ook. Ook voor de meer kwetsbare Amsterdammers heeft samen sporten veel te bieden. Naast fysieke fitheid, draagt het gevoel welkom te zijn en ergens bij te horen, bij aan het sociaal welbevinden. Het is de basis voor (opnieuw) meedoen in de maatschappij. Motto is: een gezond, inclusief en veilig sportklimaat. De gemeente Amsterdam spant zich de komende jaren in om sportclubs te helpen een positief sportklimaat te ontwikkelen: sociaal veilig, inclusief en pedagogisch.
In een tafelgesprek werd door een aantal experts uit het veld toelichting gegeven op de elementen uit het Amsterdams Sportakkoord. Kukenheim refereerde aan sterke en gezonde sportverenigingen. Waar aandacht is voor opvoeding, gezamenlijke verantwoordelijkheid, uitwisseling tussen de diverse sportverenigingen en een sterke verenigingscultuur.
Aantal genoteerde meningen van de experts:
- Voorwaarde voor clubontwikkeling is een goed bestuur, met een toekomstgerichte, duidelijke en door de leden gedragen visie en uiteraard passie voor het spelletje.
- Aandacht voor de basiseisen van sociale veiligheid. Uit meting blijkt dat 1:5 sportdeelnemers te maken heeft met grensoverschrijdend gedrag. Belangrijk voor de verenigingen is het herkennen en voorkomen hiervan, maar ook meldingen serieus nemen. Het VOG-bewijs is een belangrijke tool om hier mede vorm aan te geven.
- De trainer heeft een belangrijke rol bij de opvoeding van kinderen. Inzet is om de 15.000 trainers en spelbegeleiders die Amsterdam rijk is, verder te vormen met pedagogische competenties. Daarvoor krijgen de trainers vanuit het Sportakkoord bagage mee, om naast techniek en tactiek, sociale vaardigheden toe te passen. Betrokkenheid, aandacht voor alle deelnemers en plezier staan daarbij voorop.
- Werken aan sterke clubs werd genoemd. Dat is weer de vorming van kader, maar ook aandacht voor grensoverschrijdend gedrag en vorming sociale vaardigheden. Aandachtspunt is dat sterke clubs in Amsterdam altijd veel interesse hebben voor talenten en kader bij kleinere clubs in Amsterdam, waardoor de kleine clubs moeite hebben om door te groeien naar de gewenste sterke vereniging; zeker een aandachtspunt bij de uitvoering van het Amsterdamse Sportakkoord.
Het Amsterdams Sportakkoord kent vier pijlers om te komen tot een vitale, toekomstbestendige en positieve sportcultuur in de stad (bron: Amsterdams Sportakkoord):
- We helpen sportaanbieders de basiseisen sociale veiligheid op orde te brengen Samen met het Centrum voor Veilige Sport van NOC*NSF en sportbonden brengen we lijn in de basiseisen sociale veiligheid: Verklaringen Omtrent het Gedrag (VOG’s), Vertrouwenscontactpersoon (VCP), meldingsprotocol en gedragsregels. Deze basiseisen bieden een eerste waarborg tegen vormen van grensoverschrijdend gedrag, discriminatie, uitsluiting en pesten. Door goede praktische ondersteuning en efficiënte registraties gaan we sportaanbieders helpen aan de basiseisen te voldoen. Het mag immers geen molensteen worden met een onevenredige werklast. We bieden kosteloos ondersteuningstrajecten waarbij clubs geholpen worden de basiseisen op orde te brengen, workshops voor vertrouwenscontactpersonen en workshops gericht op het vroegtijdig signaleren van grensoverschrijdend gedrag (signaleren kun je immers leren) en voor het bespreekbaar maken van verontrustende signalen. We helpen de campagne ‘Start to Talk’, van het Centrum voor Veilige Sport tot een succes te maken. In deze campagne worden sporters aangemoedigd niet te zwijgen over zaken die zij niet normaal en ongewenst vinden; maar er juist wel over te praten. Ook met de andere partijen waar we binnen de sportsector mee samenwerken (buurtsport-coaches, zzp-trainers, commerciële sportaanbieders en onderwijsinstellingen) maken we duidelijke afspraken over de basiseisen en helpen hen deze in te voeren.
- We helpen trainers en begeleiders hun de pedagogische competenties te versterken We vragen veel van trainers, coaches en sportleiders. Zeker nu we van de sportaanbieders vragen ook de meer kwetsbare Amsterdammers te bereiken en te binden. Daarom investeren we de komende jaren in de pedagogisch-didactische competenties van trainers en begeleiders. We bieden hen een aantrekkelijk en laagdrempelig aanbod van workshops, online-trainingen, webinars, podcasts, feedbacktools, een pedagogische vraagbaak en andere handreikingen om hun rol met plezier en voldoening te kunnen vervullen. Kosteloos. Van een verplichting kan daarbij uiteraard geen sprake zijn; van verleiding wel. Om deze reden willen wij de sportaanbieders verleiden dit aanbod ‘op maat’ in te zetten voor hun trainers en coaches en het hen daarmee makkelijker te maken hun trainers op dit front te ondersteunen. We kunnen verenigingen helpen de eerste stappen te zetten naar een serieuze vorm van trainersbegeleiding op-en-door de club. We hopen hiermee Amsterdamse trainers te helpen de rol van ‘ook een beetje opvoeder’ die zij nu eenmaal onvermijdelijk hebben, te kunnen vervullen zodat zij daadwerkelijk een bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van een positief zelfbeeld, een gevoel van eigenwaarde en respect voor verschillen.
- We helpen sportverenigingen een positieve sportcultuur te ontwikkelen Amsterdam mag zich gelukkig prijzen met een groot aantal sportverenigingen dat relatief vitaal is en plaats biedt aan veel sporters van verschillend pluimage. Een groot aantal sportaanbieders is echter minder vitaal, terwijl zij wel de ambitie én het potentieel hebben zich tot vitale, toekomstbestendige verenigingen te ontwikkelen. Daarom willen wij de verenigingen graag beter leren kennen: Wat is de behoefte van de club? Welke ontwikkelwensen hebben zij? Wat is nodig om vitaal en toekomstbestendig te blijven (of te worden)? Wil de club nieuwe doelgroepen bereiken; of nieuw sportaanbod bieden? Is er voldoende veranderkracht om dat te realiseren? Waar mogelijk trekken we samen met de bonden op om clubs te helpen een positieve verenigingscultuur te ontwikkelen: sociaal veilig, verbinding, waardering, sociale toegankelijkheid en een naar buiten gerichte blik. Deze drie programmalijnen moeten ertoe leiden dat iedereen zich welkom voelt en onbezorgd en met plezier kan sporten. Er is echter nog extra aandacht nodig om inclusief sporten werkelijk normaal te maken en uitsluiting tegen te gaan. Vandaar de vierde programmalijn:
- We maken de subtiele mechanismen van uitsluiting expliciet “Iedereen hoort erbij en niemand mag zich uitgesloten voelen”. Daar streven we naar, maar zover zijn we nog niet. Sommige groepen voelen zich niet welkom op de sportclub. Soms wordt hun dat expliciet te verstaan gegeven en is er sprake van regelrechte discriminatie. Maar even vaak doen subtiele mechanismen van uitsluiting hun werking. Vaak onbewust en onbedoeld, maar even hard voor degene die ermee wordt geconfronteerd. Dit geldt bijvoorbeeld voor veel leden van de LHBTIQ+ -gemeenschap. Zij voelen zich vaak niet thuis en durven, bang voor foute humor of expliciete uitsluiting, niet onbekommerd zichzelf te zijn. Maar het kan bijvoorbeeld ook gelden voor moslimmeiden die zich niet thuis voelen bij een sportclub. Of voor voetballers die, maar al te vaak met vooroordelen over huidskleur geconfronteerd worden. Of voor sporters met een motorische of verstandelijke beperking waarmee de gemiddelde vereniging te weinig rekening houdt. Samen met de partners pakken we in ieder geval twee zaken op. Ten eerste gaan we vanuit het credo ‘je ziet het pas als je het doorhebt’ werken aan de bewustwording van de subtiele mechanismen van uitsluiting en de negatieve effecten daarvan op degenen die daar het slachtoffer van zijn. Een voorbeeld hiervan is de campagne om het woord ‘ homo’ als scheldwoord uit te bannen. Ten tweede creëren we een set van interventies (workshops, Mediation, huiskamer- gesprekken en dergelijke) die bij sportaanbieders kunnen worden ingezet als zich kwesties rondom uitsluiting, discriminatie of pesten voordoen of dreigen voor te doen.